Welke patiënt heeft nog genoeg aan één zorgprofessional? Voor passende zorg heb je zorgprofessionals nodig die als een team werken. Met elkaar en met de patiënt. Het UMCG organiseerde zijn eerste interprofessionele stagemiddag met verpleegkundigen-, artsen- en fysiotherapeuten-in spe.



'Wat zouden jullie deze patiënt als eerste vragen?' Een groepje verpleegkundigen, artsen en fysiotherapeuten in opleiding kijkt naar een complexe patiëntcasus op het scherm. 'Hoe gaat het? Hoe voelt u zich?' Dat zouden ze allemaal als eerste vragen. 
 
Ik zie ik zie, wat jij niet ziet 
8 Stagiaires fysiotherapie, 13 stagiaires hbo- en mbo-verpleegkunde en 7 coassistenten geneeskunde zitten op 3 november kort maar intensief samen om hun interprofessionele identiteit te ontwikkelen. Het is een soort 'Ik zie ik zie wat jij niet ziet'-middag waarbij iedereen een bredere blik krijgt op de ander en de zorg. Wanneer de inzichten van alle betrokken zorgprofessionals en de patiënt samenkomen, krijg je een gecombineerd plan voor passende zorg. Broodnodig om in de toekomst de juiste zorg aan de juiste patiënt te kunnen geven.  
 


Hoe denk jij dat mijn werk er uit ziet? 
Hebben de studenten geneeskunde, verpleegkunde en fysiotherapie eigenlijk een idee wat het beroep van de ander inhoudt? Een greep uit de beelden die deze middag naar boven komen: de verpleegkundige doet vooral metingen, van bloeddruk tot pijn. De arts is druk met overleggen en kennisoverdracht voor een diagnose en behandelplan. De fysiotherapeut mobiliseert de patiënt zodat die weer naar huis kan.  

Toch? Ja. En nee, natuurlijk niet. 

Contact met de patiënt 
'Van alle beroepsgroepen zien wij de patiënt en de familie het meest. We bewaken zijn hele proces en zijn tussenpersoon voor de familie', zegt een verpleegkundige in opleiding. De dokter in spe zegt, 'We overleggen inderdaad veel, maar ik vind het contact met patiënten ook heel belangrijk om samen met hun een behandelplan te kunnen opstellen.' 'Het klopt dat wij patiënten mobiliseren', reageert de student Fysiotherapie, 'maar ik bespreek met de patiënt eerst wat hij wil en waar hij naar toe wil trainen. En we nemen de tijd om te horen hoe zijn dagelijks leven eruitziet.' 

Trap in huis 
De fysiotherapeut en verpleegkundige vinden elkaar omdat ze willen weten hoe de patiënt woont en leeft. 'Dan heb je een ander gezichtspunt dan een arts die vanuit medisch oogpunt vindt dat een patiënt met ontslag kan. Als wij weten dat de patiënt alleen woont en in huis een trap heeft, kunnen wij iets anders adviseren.' Waar hangt het nou van af of je zo kunt samenwerken? Van de afdelingen en van personen, is hun conclusie. Een student zegt: 'Het is allemaal supercomplex: al die verschillende disciplines, posities van mensen en verschillen in personen.'  
 
Wat kan ik doen? 
Een van de coassistenten is bijna klaar met haar opleiding en stelt dan de vraag waarmee ze naar deze middag is gekomen. 'Waar loop jij tegen aan in het contact met artsen en wat kan ik doen om een prettige collega te worden?' De stagiaires verpleegkunde en fysiotherapie antwoorden graag. 'Ik vind het fijn als je even met me om de tafel komt zitten. Dat we niet alleen dat statische moment van de visite hebben.'  
 


Tijd en taal
'Maak inderdaad tijd zodat we onze vragen kunnen stellen en spreek niet alleen medische taal', zegt een student verpleegkunde. 'Daar hebben geneeskundestudenten ook last van, hoor', reageert een van de coassistenten. 'Er moet echt tijd gemaakt worden voor overleg en vragen, in gewone taal. En tijdens een visite kan de arts natuurlijk ook gewoon aan me vragen 'Weet je hoe dit of dit zit'?'.  
 
Meer met elkaar verbonden 
Hebben deze intensieve uren nou iets veranderd bij deze stagiaires? De meting van de 'interprofessionele identiteit' aan het begin en aan het einde van de middag is duidelijk: ja. De studenten voelen zich na de kennismaking en casusbespreking al meer met elkaar verbonden. En ze zijn er ook sterker van overtuigd dat het nodig is om interprofessioneel samen te werken. Die identiteit ontwikkelen deze interprofessionele baanbrekers graag verder. Om te beginnen bij de afsluitende borrel buiten de deur.