De basisopleiding geneeskunde moet maatschappijgerichter, stellen drie UMCG’ers in een opiniërend artikel in Medisch Contact.

De transitie naar ‘de drie V’s’ – zorg voorkomen, verplaatsen en vervangen – vraagt van artsen dat zij inspelen op de maatschappelijke context van hun werk. Maar dan moeten we medisch studenten wel anders opleiden, zeggen Jessie Hermans (onderwijscoördinator sociale geneeskunde), Debbie Jaarsma, hoogleraar onderzoek en innovatie van medisch onderwijs) en Menno Reijneveld (hoogleraar sociale geneeskunde).

Denken en werken over eigen grenzen heen

Maatschappelijk handelen betekent dat de arts moet leren denken en werken over de grenzen van de eigen discipline en instelling heen, en meer buiten de context van het ziekenhuis. Hij moet op de hoogte zijn van maatschappelijke vraagstukken en trends in de zorg, en daarop kunnen inspelen, bijvoorbeeld door e-health en m-(mobile)health in te zetten. En hij moet zorgnetwerken kunnen verbinden met welzijns- en preventienetwerken, om kwetsbare groepen tijdig van de juiste zorg te voorzien en geïntegreerde oplossingen te vinden voor kwesties als obesitas of huiselijk geweld.

Coschap in de wijk en Healthy Ageing

Een maatschappijgericht curriculum moet hier met kennis op aansluiten. In verschillende umc’s wordt hier namelijk al mee geëxperimenteerd. Een goed voorbeeld is het ‘coschap in de wijk’, in Utrecht. Zelf hebben we in Groningen de lijn Healthy Ageing die momenteel wordt ingevoerd in de bachelorfase, waarin maatschappelijk handelen centraal staat in de leeropdrachten die studenten krijgen.

Verbindingen op de werkvloer

In hun artikel in Medisch Contact gaan onze collega’s uitgebreid in op hoe we deze brede aanpak beter in het curriculum kunnen integreren, zowel inde bachelor- als masterfase. Bij hun ideaalbeeld zijn we nog lang niet, maar het onderwijs beweegt wel. In Groningen zijn we bijvoorbeeld het extramuraal coschap aan het verlengen, als eerste stap, van acht naar twaalf weken. Daarin leggen we verbindingen op de werkvloer tussen huisartsgeneeskunde, sociale geneeskunde en ouderengeneeskunde, en van daaruit met zorg in het ziekenhuis, en het bredere palet zorg en preventie extramuraal, bijvoorbeeld welzijnswerk.

Patiëntreis volgen

Dat gebeurt onder andere via ‘patient journey’s’, waarbij de student de patiënt vergezelt op zijn zorgreis. En het gebeurt door het aanbieden van onderwijs met casuïstiek die de student leert schakelen tussen de ziekte of klacht van de patiënt en maatschappelijke gezondheidsvraagstukken, en tussen de verschillende echelons van zorg.

Stevig leiderschap en investeringen nodig

De integratie van gezondheidsaspecten op populatie- en maatschappijniveau in een curriculum is notoir lastig, zo blijkt uit het visitatierapport uit 2017. Er zal stevig leiderschap nodig zijn om dit te realiseren – uit de literatuur zijn de barrières bekend zoals gebrek aan ruimte binnen het curriculum, prioriteit voor puur medische onderwerpen en onderschatting van het belang van public health. Dat betekent een belangrijke rol voor de umc’s en hun koepel, de NFU. Het betekent investeren in andere menskracht en in middelen, door umc’s, maar evenzeer door het ministerie en zorgverzekeraars – dit gaat immers over de zorg van de toekomst.

Arts2040

Een maatschappijgericht curriculum geeft zicht op de Arts2040, een traject dat de KNMG nu uitwerkt en waar de voorzitter voor pleit. Dat is een arts met een focus op preventie, met het concept van positieve gezondheid op haar netvlies en met voldoende bagage om in de extramurale context maatschappelijk te handelen. Dat realiseren is urgent: we hebben deze Arts2040 eigenlijk nu al nodig, om de zorg effectief en betaalbaar te houden en te maken. Laten we daarom voortvarend de opleiding geneeskunde meer maatschappijgericht maken en deze lijn doortrekken naar de medische vervolgopleidingen.

Dit is een verkorte versie van het opiniërend artikel van Hermans, Jaarsma en Reijneveld. Lees het hele artikel op de website van Medisch Contact.